Skip to content

De beste manier om een plant te behouden, is om het weg te geven

Binnen de succulentenwereld zijn er wijze mensen die zeggen: “de beste manier om een plant te behouden, is om het weg te geven”. Indien er iets gebeurt met je planten en ze je ontvallen, dan zou je altijd een plant of een stek terug kunnen vragen aan de persoon waar je je planten eerder aan had gedoneerd. Een geval van pech kan je immers zo overkomen. Ik realiseer me terdege dat ik al mijn winteractieve planten kan verliezen op een zeer koude nacht wanneer mijn thermostaat of kacheltje het onverhoopt zou begeven. Of wanneer er een stop zou doorslaan…

Een deel van je (overtollige) planten weggeven is dus vooral risicospreiding. Maar ook het weggeven van verse zaden gewonnen van je eigen planten is een goede manier om je eigen collectie te laten groeien. Met name om bepaalde soorten te bemachtigen die voor jou wat onbereikbaar zijn. Persoonlijk zie ik zaden als een soort geld, een ruilmiddel. Ik mag graag zaden van mijn eigen planten aanbieden – een groot deel gratis, maar ook een deel ter ruil – aan andere liefhebbers verspreid over de wereld.

Sommige zaden zijn misschien erg ‘gewoon’ voor mij, maar kunnen in andere delen van de wereld veel lastiger te verkrijgen zijn. En andersom. Sommige succulentensoorten groeien ook op de ene plek in de wereld in cultuur beter dan op andere locaties. De koude en frisse nachten die we in Nederland hebben zijn ideaal voor veel mesemsoorten. Maar voor een land als Thailand is dat juist niet het geval. Daar groeien in Nederland als lastig of moeilijk bekendstaande soorten als Pseudolithos of Whitesloanea bij wijze van spreken als onkruid. Soorten waar je in Nederland weliswaar (wat lastig) wel aan kan komen, maar waar je wel goed voor moet betalen. Deze warmteminnende planten bloeien daar prima, en zaden zijn in Thailand ook goed verkrijgbaar. Daarentegen komt de gemiddelde Thai een heel stuk moeilijker aan zaden van mesems, die wij weer makkelijk van onze eigen planten kunnen winnen. Een ruil tussen een liefhebber van Pseudolithos uit Nederland en een mesemliefhebber uit Thailand kan voor beiden voordelig zijn. Sommige planten groeien elders gewoon beter dan waar jij woont en zaden zijn daar ook beter beschikbaar. We zouden eigenlijk beter gebruik moeten maken van de wijdverspreide groeicondities op aarde, en profiteren van de voor sommige soorten perfecte groeiomstandigheden elders dan waar wij wonen.

Persoonlijk mag ik graag zaden uitwisselen. He is leuk om post vanuit de hele wereld te ontvangen. Wist je dat er erg mooie kleurrijke postzegeltjes over de wereld in gebruik zijn? Ruilen, en je eigen zaden als ruilmiddel inzetten, is een mooie manier om de wat schaarse of zelfs zeldzame soorten als zaad te bemachtigen. Dit zijn vaak de soorten die je niet snel kan vinden in commerciële zadenlijsten. Bij particuliere liefhebbers moet dat nog wel eens lukken. De zaden die er zijn, zijn vaak slechts in kleine porties beschikbaar. Niet in aantallen interessant genoeg om op een commerciële zaadlijst te zetten. De soort zou immers na enkele verzoeken al uitverkocht zijn, met als resultaat een heleboel andere klanten die je teleur moet stellen. Maar ook die zeer zeldzame en moeilijk te vinden soorten zijn zeker wel te vinden! Je moet alleen de juiste contacten weten te leggen, en het vooral van particulieren hebben. Mocht iemand nog iemand ergens in de wereld kennen met bloeiende Phyllobolus pearsonii of Phyllobolus abbreviates, laat het mij vooral weten!

In 2013 had ik zaden van Pseudolithos migiurtinus aangeboden in de “Plant exchange scheme” van de Mesemb Study Group. De “Plant exchange scheme” is een initiatief van de Mesemb Study Group waarbij leden hun overtollige planten (of zaden) kunnen aanbieden aan mede-leden. Ik had verse zaden van mijn eigen planten gewonnen, en ik had meer dan genoeg om uit te delen. Ik kwam in contact met een liefhebber in Australië, die juist moeilijkheden had om zaden van Pseudolithos te bemachtigen. Met een simpele CN22-douaneformuliertje en een internationaal postzegeltje kon ik geheel legaal wat van mijn zaden naar Australië sturen. En als dank kreeg ik zaden retour van een aantal Australische succulenten, waar ik naar op zoek was en ik juist moeilijk kon krijgen. Daar groeide het bij wijze van spreken als onkruid, maar hier dus een rariteit! Ik kreeg een grote hoeveelheid zaden van Tecticornia verrucosa. Veel van deze zaden heb ik vervolgens ook weer rondgedeeld. Uiteindelijk zijn van de opgekomen zaailingen er geen meer in leven in mijn collectie.

Dus ik zou misschien eens moeten gaan rondvragen bij de mensen die ik zaden heb gedoneerd, of er nog een plantje voor mij is overgebleven…!

Back To Top