Skip to content

Euphorbia mauritanica: een leuke plant, wel met een verwarrende naam

Nu de Covid-19 maatregelen zijn versoepeld, kunnen we weer reizen. Helaas kunnen we nog niet naar alle landen en bestemmingen. Aan de andere kant moeten we voorzichtig blijven en op onze gezondheid en die van anderen letten. Gelukkig hebben we de verhalen en foto’s van eerdere reizen.

Tijdens mijn plantenreis in januari/februari 2013 door een deel van de Zuid-Afrikaanse provincie zag ik op verschillende plekken Euphorbia mauritanica planten. Dit soort stond niet op het lijstje van ‘die wil ik een keer gezien hebben’, dus een mooie bijvangst. Door de soortnaam verwacht je deze plant niet te zien in zuidelijk Afrika, maar eerder in noordwestelijk Afrika. De soortnaam is dus wat misleidend.

Euphorbia mauritanica vormt een sterk vertakkende struik die een hoogte, en breedte, van anderhalve meter kan bereiken. De plantendelen, stammetjes, takken, als je het zo wil noemen, zijn rond van vorm en staan bijna rechtop. Het lijken wel potloden. In het groeiseizoen zie je op de stammetjes kleine bladeren, die in de rustperiode afsterven. De planten van dit soort groeien komen voor grote delen van Zuid-Afrika en Namibië. Ze komen voor in verschillende vegetatietypen, uiteenlopend van de meer tropische regio’s aan de Indische Oceaan, fynbos tot de karoo. Ze geven de voorkeur aan zanderige, rotsige bodems. De Afrikaner namen voor E. mauritanica zijn onder andere gifmelkbos, geelmelkbos en beesmelkbos.

Het lijkt met de naamgeving al mis te gaan bij de start, bij Linnaeus. Hij was de eerste die deze plant als Euphorbia mauritanica beschrijft. Linnaeus beschrijft de plant in zijn boek ‘Hortus Cliffortianus’ uit 1737. In ditzelfde boek beschrijft hij ook Euphorbia tirucalli, E. antiquorum en E. heptagona. Linnaeus neemt in zij beroemde werk ‘Species Plantarum’ uit 1753 de teksten van zijn eerdere werk integraal over.

Tekst en foto’s: Peter Knippels
Back To Top