Skip to content

Vaste zaaimomenten

Vaste zaaimomenten

Voor sommige activiteiten is het beter op het weer te letten, zoals bij het besluit wel of geen water te geven. Of om te bepalen of je meer of minder ventilatie wil geven. Bij andere is het beter om de kalender in de gaten te houden. Het moment van zaaien is voor mij zo’n besluit dat ik vooral van de kalender laat afhangen en niet van het weer. Omdat het zaaien zich over de duur van een aantal weken afspeelt, is het lastig goed in te schatten of de komende weken perfect genoeg zullen zijn voor het zaaien. Over het geheel genomen zijn de weersomstandigheden door de jaren heen in een bepaalde maand wel redelijk hetzelfde, dat het beter is om op de kalender te letten. Je weet dan in ieder geval een beetje wat je kan verwachten. Een (te) warme of (te) koude dag dan wenselijk wordt een paar dagen later wel weer gecompenseerd met beter weer. En over de duur van de maand heeft het zaad onder gemiddelde omstandigheden genoeg ideale momenten gehad om te kunnen ontkiemen.

Ik zaai in een onverwarmde broeikas, zonder gebruik van kunstlicht, en heb zowel overdag alsook in de nacht altijd ramen open voor ventilatie. Zo kan het in het vroege voorjaar dan ook goed koud worden in de nachten, maar overdag kan het bij wat zonneschijn snel weer opwarmen. Het grote verschil tussen de temperatuur overdag en in de nacht kan voor sommige soorten erg geschikt zijn goed te ontkiemen.

Bij het zaaien van succulenten hanteer ik in feite drie afzonderlijke vaste zaaimomenten aan, waar ik specifieke succulentensoorten zaai.

  1. Het eerste moment is in de tweede helft van maart. Dit is het moment waarop ik Zuid-Afrikaanse succulenten zaai die de voorkeur hebben voor koele (koude) nachten. Dit kunnen zowel winteractieve succulenten zijn zoals Conophytums, Mitrophyllums, Monilaria, Bulbine, Tylecodon en Massonia, maar ook zomeractieve succulenten zoals Haworthia, Aloe, Pleiospilos, Anacampseros, Avonia en Faucaria.
  2. Het tweede moment is in de tweede helft van april. Dit is het moment waarop elke cactussoort wordt gezaaid. Maar ook een aantal Afrikaanse succulenten die het graag warmer hebben, zoals Pseudolithos, Pachypodium, Adenium, Dorstenia, en zo’n beetje alle caudiciforme succulenten. De nachten kunnen weliswaar nog fris zijn, maar vergeleken met eind maart zijn de nachten al een heel stuk minder koud. Overdag kan het juist warmer zijn door een intenser zonnestraling. Het verschil tussen dag en nacht zal in april net zo groot zijn als in maart, met dat verschil dat de lat van zowel de minimum als het maximum evenredig hoger zijn komen te liggen
  3. Het derde moment is altijd in de tweede helft van augustus. Dit is vooral voorbehouden aan winteractieve succulenten, maar voor slechts een beperkt aantal. Enerzijds voor winteractieve succulenten waarvan ik de zaden pas verkregen heb na eind maart. Anderzijds voor succulenten die extreem winteractieve groeiers zijn, vanuit mijn ervaring valt daar vooralsnog alleen Diplosoma (Maughaniella) onder. De nachten zijn over het algemeen wel warm, en ook overdag kan het sterk opwarmen. Maar het duurt altijd even voordat zaden ontkiemd zijn, en tegen de tijd dat de zaden zijn ontkiemd is het alweer september, met nachten die naarmate de maand vordert frisser en frisser worden. Overdag schijnt nog geregeld de zon zonder overdreven intens te zijn. Prima groeiomstandigheden voor veel succulenten die in het verdere van de winter actief blijven.

Winteractieve soorten gaan in principe in de zomer in rust, maar wanneer ze net gezaaid zijn groeien in hun eerste zomer gewoon door. Pas het jaar daarop zullen ze bij het aanbreken van de lente voor het eerst in zomerrust gaan. Bij Diplosoma is zaaien in het voorjaar wèl een probleem. Dit is een extreme wintergroeier. Zodra het ook maar warm dreigt te worden, sterft het bladpaar af en verschuilt het kleine resterende deel van deze plant zich onder een laag oude bladparen. Dit gebeurt ook bij een zaailing wanneer deze in het voorjaar gezaaid wordt. Het grote probleem is dat een zaailing op dat moment nog veel te klein is om veilig in zomerrust te gaan. Het wordt simpelweg niet meer wakker in het najaar; er blijft niets van de zaailing over om nog te kunnen ontwaken. Beter is het om Diplosoma in het najaar te zaaien, zodat de zaailingen een paar maanden extra de tijd krijgen om massa op te bouwen en de lange zomerrust te overleven.

Herkansingsmomenten

Er zijn altijd soorten die niet willen ontkiemen. Dat kan natuurlijk aan de versheid van de zaden liggen. Aan te oude zaden kan je niet veel meer aan doen. Aan zaden die eigenlijk nog te vers zijn valt wel iets te doen: die kan je nog een herkansing geven.

De winteractieve soorten die bij het eerste zaaimoment niet willen opkomen, geef ik een herkansing bij het derde zaaimoment. Dit betreft bij mij de winteractieve mesems en de meeste Zuid-Afrikaanse bolsucculenten. Als eind mei een pot nog steeds geen ontkieming heeft laten zien, laat ik de pot uitdrogen en zet ik het gewoon weg onder een tafel in de kas. Eind augustus haal ik de pot er weer bij, maak het substraat vochtig, en wacht ik gewoon weer een paar weken af wat de zaden zullen doen. Geregeld laat een pot dan alsnog ontkieming zien. Vooral met Dinteranthus vanzylii heb ik de ervaring opgedaan met een erg slechte opkomst tijdens het eerste zaaimoment. Een herkansing bij het derde zaaimoment heeft me al een aantal malen een ontkiemingspercentage opgeleverd dat dicht bij de 100% heeft gelegen. Dit is wel een uitzondering. Meestal wanneer een herkansing succes heeft gehad, is het ontkiemingspercentage nog steeds niet echt iets om over naar huis te schrijven. Maar een beetje ontkieming is vaak beter dan géén ontkieming. Mocht ook de herkansing niets hebben opgeleverd, dan laat ik de potjes wederom uitdrogen. Ook nu zet ik de potjes weg, om ze in de tweede helft van maart een tweede herkansing te geven. Nu is het wel zo dat mijn verwachtingen een stuk minder zullen zijn. Maar je weet maar nooit!

De zomeractieve soorten die ik op het tweede zaaimoment zaai, krijgen pas een vol jaar later weer een eventuele herkansing. Mocht dat geen succes zijn, dan krijgen ze pas het jaar daarop een tweede herkansing.

Het voordeel bij een slechte opkomst de zaden een herkansing te gunnen is dat in de zomer de zomerhitte de zaden misschien kunnen helpen wat beter te ontkiemen. Zeker bij mesems kan het goed zijn niet al te verse zaden te hebben. Ook na tien jaar kunnen zaden van mesems vaak nog prima ontkiemen, zeker als ze in de capsule worden bewaard. Ook kan het voordelig zijn om zaden te onderwerpen aan vorst. Het grote verschil in temperatuur tussen de winter en het voorjaar zou een doorslaggevende factor kunnen zijn voor sommige zaden.

Mochten de resultaten bij de eerste twee herkansingen je tegenvallen, dan kan je altijd besluiten de potten nog een herherherkansing of zelfs een herherherherkansing te geven, al naar gelang je vertrouwen en goede zin!

Back To Top