Skip to content

Welwitschia mirabilis

De ’tweeblaarkanniedood’, een naam waaronder Welwitschia mirabilis ook wel bekend staat, heeft de faam dat de planten tot wel 2000 jaar oud kunnen worden. Het is verondersteld dat dit wat overdreven is, maar er zijn planten in Namibië te vinden die toch wel enige eeuwen oud geschat worden. Of planten in cultuur deze leeftijd zullen halen is een andere vraag.

De plant heeft een bladpaar dat oneindig doorgroeit. Het uiteinde van de bladeren verwelken, terwijl vanuit het midden van de plant zelf het bladpaar oneindig blijft aangroeien. Als het goed is zal het verwelken van de uiteinden van de bladeren minder snel verlopen dan het aangroeien, waardoor na verloop van tijd de bladeren bij oude planten meterslang kunnen worden.

De cultuur is in grote lijnen niet erg moeilijk, maar het is het beste wel aan drie basisregels te voldoen:

  • Houd de planten het jaar door warm genoeg (houd de potten in de huiskamer in de winter)
  • Geef de planten het jaar door regelmatig water (dus geen lange droogtes zoals veel succulenten)
  • Beschadig de penwortels niet (met name bij jonge planten).

Wat betreft de laatste basisregel wordt daarom ook aangeraden bij het zaaien van W. mirabilis diepe potten te gebruiken. Hierdoor hoef je een plant de eerste jaren niet te verpotten, en heeft de plant alle ruimte in de pot om de wortels te kunnen laten groeien. Een grote pot heeft ook als voordeel dat deze niet zo snel uitdroogt in een hete kas, en de grond langdurig vochtig kan blijven.

Strikt genomen is Welwitschia mirabilis geen succulent, toch krijgt het van succulentenliefhebbers de aandacht. Dat het geen typische succulent is, is terug te zien in de waterbehoefte. Langdurige droogte is niet aan te raden. Sterker nog, zeer regelmatig water is wat deze plant prima kan verdragen, misschien zelfs nodig heeft. Zelf geef ik mijn planten eens per week een flinke plons regenwater. Ik giet water in de pot tot het water aan de rand van de pot staat. Dan staat er een twee centimeter hoge lage water in de pot, die na verloop van tijd langzaam verder in de pot zakt. Daar hebben mijn planten over het algemeen wel genoeg aan voor de rest van de week.

Zaaien is niet moeilijk. Het is lastiger zaden te vinden. Via een contact in Namibië kan ik zaden krijgen. En ook via Mesa Garden heb ik eens zaden kunnen aanschaffen. Het zaaien doe ik in diepe potten. Dit wordt bij alle bronnen die je kan raadplegen aangeraden. Of het ook echt noodzakelijk is, is een tweede. Maar het schaadt in ieder geval ook niet, dus ik zou het zeker niet willen afraden. De potten worden alleen wel zwaar, en de hoogte van de potten houdt potentieel andere planten wat meer in de schaduw als je klein behuisd bent in de broeikas.

De opkomstpercentages zijn over het algemeen niet erg hoog, is mijn ervaring. Van elke tien zaden ontkiemen er misschien drie. Het mengsel waarin ik zaai bestaat uit een deel leem, een deel gezeefde potgrond, een deel zand en een deel kiezels. Dit mengsel kook ik eerst om de grond zoveel als mogelijk te steriliseren. Daarna schep ik de eenmaal weer wat afgekoelde grond in een grote pot. Ik heb er wel voor gezorgd dat de grond nog erg vochtig is. Zonder vocht kunnen de zaden niet ontkiemen. De zaden duw ik een klein stukje in de grond zodat het overgrote deel van elke zaad in aanraking komt met de vochtige grond. Ik kan nog net de bovenzijde zien. Een plastic zakje om de bovenzijde van de pot, dat ik vastmaak met behulp van elastiekjes, rondt het zaaien af. Zorg er wel voor dat je wat ruimte aan de bovenzijde overhoudt, dus span het plastic niet strak om de pot heen aan de bovenzijde. Eenmaal ontkiemt zal het plantje al snel een paar centimeter hoog zijn. Het moet dan ook de ruimte krijgen van het plastic om rechtop te kunnen staan.

Na een goede week zullen de eerste zaden al wel ontkiemen. Al vrij snel zie je twee blaadjes op een steeltje staan. De blaadjes zijn in de eerste dagen nog bruin van kleur. Al snel verkleuren ze naar donkergroen. Als ik tevreden ben met het opkomstpercentage (of als ik niet verwacht dat er nog meer zullen ontkiemen), verwijder ik het plastic. Dit is ook het moment dat ik de pot een beetje laat uitdrogen, om voorzichtig wat water in de pot te gieten wanneer de bovenzijde van de pot (bijna) uitgedroogd lijkt. Dit herhaal ik ongeveer eens per week (afhankelijk van het weer). De pot met eenjarige zaailingen houd ik het eerste jaar nog even apart onder een extra stukje schaduwdoek, om ze te kunnen beschermen tegen de meest hoge zonne-intensiteit van de zomer. Het tweede jaar zal dat geen probleem meer zijn.

(Foto: Oscar Malaman, Namibië)

Back To Top