Skip to content

Ceropegia fusca

Door de corona-crisis konden we lang niet reizen, binnenkort kan het weer. Tot de tijd dat we weer op pad gaan moeten we het doen met herinneringen.

In de kerstvakantie van 2014 waren mijn echtgenote Loes en ik op vakantie op Gran Canaria. We zaten in een appartement in de buurt van het plaatsje Arteara, vanuit de zuidelijke kustplaats Maspalomas ongeveer 10 km naar het noorden. Op oudejaarsdag wilden we meer in het noorden gaan wandelen. Maar toen we bij een bergpas de auto parkeerden en uitstapten, woei er aan de andere kant van de pas zo’n ijzige wind dat de vele wielrenners die hier in de winter komen trainen, acuut van hun fiets sprongen en een lange broek en jack aantrokken. We besloten terug te gaan en dan maar in de buurt van ons appartement te gaan wandelen. Ik kreeg er geen spijt van.

We liepen over een pad door de Barranco de Fataga. Aan weerskanten de gebruikelijke tabaibal-cardonal vegetatie (de kenmerkende plantengroei in de laag liggende gebieden van de Canarische eilanden): onder meer aeoniums, struikvormige euphorbia’s, en de niet succulente, maar wel prachtig bloeiende plant uit de stapeliafamilie Periploca laevigata.
Natuurlijk ook hier en daar de cardón, Euphorbia canariensis. En opeens zag ik hem, de plant die ik al zo lang wilde zien, maar nog niet gevonden had: een krijtwitte Ceropegia fusca, alleenstaand op een rotspartijtje. Je snapt dan ook meteen waarom een ceropegia op de Canarische eilanden ‘cardoncillo’ (de kleine cardón) genoemd wordt. Afgezien van het formaat geven ze hetzelfde aanzien, zeker in de felle zon. En als je er eenmaal één ceropegia gezien hebt, dan zie je er meer. En dan begrijp je ook waarom je ze niet eerder zag. Het zijn net dode takken die helemaal niet zo opvallen tussen de overige begroeiing.

Ceropegia fusca komt alleen op Gran Canaria en Tenerife voor. Alleen al voor deze prachtige plant is het de moeite waard om weer eens naar deze eilanden af te reizen. Als het weer mag….

Tekst en foto’s: Theo Heijnsdijk
Back To Top