E.L.K. 2025 De Europese Landen Konferentie vindt in 2025 weer plaats in de Duinse Polders,…
Tylosema fassoglensis
Ooit, tijdens een bezoek van onze afdeling Nijmegen aan de bekende kwekerij Exotica in Duitsland, heb ik voor € 7,- deze plant aangeschaft. Daarmee behoorde hij tot de goedkopere planten bij deze prachtige kwekerij.
Waarom ik van al dat moois nou net deze plant uitgekozen heb weet ik eigenlijk niet meer. Misschien omdat hij net begon uit te lopen en dus niet dood was.
Bij mij in de kas ontwikkelde de scheut zich snel. Het bijzondere is dat de 2 helften van de blaadjes aan de jonge scheut stijf op elkaar gedrukt zitten. Zoals op de grote foto te zien is, zijn de transparant rode blaadjes, aan de oppervlakte zeer fijn viltig witbehaarde met groenige nervatuur.
Toen ik op een mooie dag de foto wilde maken bleken nou net de blaadjes opengevouwen te zijn. Ook leuk maar niet wat ik in het hoofd had. Tot mijn verrassing bleken de bladhelften ’s avonds weer strak op elkaar gedrukt. Met andere woorden: we hebben hier dus te doen met een plant waarvan de bladeren een slaapstand aannemen.
Tylosema fassoglensis (synoniemen Bauhinia fassoglensis, Bauhinia kirkii en Bauhinia cissoides) behoort tot de familie van de vlinderbloemigen (leguminosae of te wel fabaceae) waartoe ook onze peulvruchten horen.
Het verspreidingsgebied strekt zich uit van Soedan en Ethiopië zuidwaarts naar Namibië, Mozambique en Zuid-Afrika.
Het is een blijvende knolvormende plant met kruipende of klimmende stengels die tot 6 meter lang kunnen worden. De plant groeit tot op 2100 meter hoogte in bos en grasland. Groeit goed op arme zandige bodems, maar is ook te vinden op rotsige bodems en op klei. Is redelijk bestand tegen zowel overstromingen als droogte en zelfs in platgebrand gebied regenereert de plant weer snel. De knol kan tot 78 kg zwaar worden. De groei is snel, tot 5 cm per dag. De bloei is van oktober tot maart. De lichtgele zygomorfe geklauwde bloemen staan in een zijdelingse tros. De platte peulen die tot 12 cm lang worden bevatten slechts 1 á 2 kastanjebruine tot zwarte zaden.
Deze plant komt de bevolking van de Afrikaanse landen waar hij groeit op allerlei manieren ten goede. De zaden zijn rijk aan eiwit (43,5 gram per 100 gram) en vet (olie, 32,5 gram per 100 gram). De olie kan er uit geperst worden. Onrijpe zaden worden wel rauw gegeten, maar vaker worden de rijpe zaden gekookt of gebakken. Ze worden ook gebruikt in koffiesurrogaat. De peulen zelf kunnen ook rauw of gekookt gegeten worden.
Nadat er een groeiplaats afgebrand is, worden de hard geworden zaden gebruikt voor armbanden en kettingen. De knollen worden gebruikt om pap van te maken. Jonge scheuten worden gegeten door het vee en zowel het sap uit de stengels als uit de knol (in de regentijd 86% water) kan gebruikt worden als drinkwater. De wortels worden gebruikt om een bruine kleurstof te winnen. De stengels zijn geschikt om touw en gevlochten objecten van te maken. De vezels lenen zich ook voor het maken van doek.
Aftreksels van de knol vinden in de traditionele Afrikaanse geneeskunst ook allerlei toepassing: tegen darmproblemen, bloedarmoede, koorts en longontsteking en ter bevordering van het herstel van de baarmoeder na een bevalling. De gemalen knol wordt gebruikt voor de behandeling van geslachtsziekten. Een aftreksel van de bloemen wordt gedronken tegen hoge bloeddruk en tegen geelzucht. Een aftreksel van de wortels en bloemen wordt gebruikt tegen impotentie. Sap uit de bladeren wordt gebruikt bij een middenoorontsteking. In de diergeneeskunde worden aftreksels van de wortels gebruikt om de melkproductie van de koeien voor het kalven op gang te brengen
Zo zie je maar: met deze plant hoef je niet van dorst om te komen en je hebt ook nog een complete huisapotheek in je kas.